In traditionele Japanse gebouwen werden tot het einde van de Edo periode (1603-1868) uitsluitend schuifdeuren toegepast. Vergeleken bij draaideuren of -ramen nemen schuifdeuren aanzienlijk minder ruimte in beslag en hebben ze in geopende toestand geen negatief effect op de sfeer en de uitstraling van een ruimte.
Een shōji bestaat in principe uit een houten raamwerk, met daartussen smalle houten ribben waardoor een bepaalde vlakverdeling ontstaat. Deze vlakverdelingen of patronen (kumiko) bestaan meestal uit rechthoekige vormen, maar kunnen ook meer organische vormen hebben. De gangbare afmetingen bedragen ca. 1,73 m × 0,86 m, afgestemd op de afmetingen van traditionele Japanse interieurs. Dit raamwerk wordt vervolgens aan één zijde bespannen met papier.
Traditioneel werden shōji vooral voor buitenwanden toegepast, waar ze dienst deden als ramen. Door hun lichtdoorlatende eigenschap kon een ruimte verlicht worden, maar werd deze tegelijkertijd voor de buitenwereld afgeschermd. Bovendien kon de shōji geheel worden opengeschoven, waardoor het verschil tussen binnen en buiten juist werd weggenomen. Shōji werden echter ook vroeger al veelvuldig toegepast als verschuifbare scheidingswand of deur.
Door de lichte bouwwijze en de toepassing van natuurlijke materialen waren shōji altijd al erg kwetsbaar. Al vrij snel kwam men erachter dat een overhangend dak, of extra houten schuifpanelen de shōji beter beschermden tegen weersinvloeden zoals hagel, storm of regen. Een shōji wordt dus nooit direct aan de elementen blootgesteld.
Met het aanbreken van de Meiji periode (1868-1912) werd Japan voor het eerst op grote schaal aan buitenlandse, vooral westerse, invloeden blootgesteld. Dit zorgde onder andere voor het importeren van nieuwe (bouw)materialen en ideeën op het gebied van architectuur. Als gevolg hiervan werden steeds meer Japanse huizen voorzien van nieuwe glazen ruiten, waarmee de traditionele shōji in eerste instantie nog werden bedekt. Het duurde echter niet lang voordat ze geheel werden vervangen door raamkozijnen naar westers voorbeeld.
Tegenwoordig worden shōji nog maar zelden toegepast in Japanse huizen, behalve dan voor speciale traditionele Japanse kamers met tatami vloer. Ook heeft men inmiddels moderne alternatieven gevonden voor de kwetsbare papieren bespanning van het raamwerk. Gelamineerde papiersoorten of kunststoffolies zijn veelgebruikte varianten.
© All credits correspond to photographer/designer/owner/creator