Loading...

JAPANS INTERIEUR: MEUBELS 家具

Home / Interieur / JAPANS INTERIEUR: MEUBELS 家具

In tegenstelling tot het westen kennen traditionele Japanse huizen geen vaste bestemmingen voor de meeste ruimtes, afgezien van entree, keuken, badkamer en toilet. Daardoor kan in principe elke kamer dienst doen als woonkamer, eetkamer, studeerkamer of slaapvertrek. Sterker nog, een ruimte kan op verschillende momenten van de dag verschillende functies vervullen. Dit komt niet alleen door het feit dat veel ruimtes groter of kleiner kunnen worden gemaakt door middel van schuifpanelen zoals fusuma en shoji, maar ook door de vormgeving van de meubelstukken. Deze zijn over het algemeen vrij minimalistisch vormgegeven en zijn daardoor gemakkelijk en snel op te bergen. Bovendien speelde het leven zich eeuwenlang (en nog!) dicht bij de grond af, waardoor traditionele meubelstukken ook veel lager zijn dan hun westerse tegenhangers.

Chabudai (卓袱台)

Een chabudai is een lage traditionele Japanse tafel met een gemiddelde hoogte van 15 tot maximaal 30 cm. Deze tafels werden en worden voor verschillende doeleinden gebruikt, zoals eettafel, studeer tafel of werkplek. Het blad is meestal vierkant of rond van vorm en qua omvang zijn ze veelal bestemd voor een kleiner gezelschap. Gedurende de koudere jaargetijden wordt de chabudai vaak vervangen door een kotatsu (炬燵), wat eigenlijk een chabudai voorzien van een warmtebron is. Traditioneel was dit een uitsparing in de vloer, waarin een houtskoolvuur werd gestookt. Tegenwoordig is dit meestal een elektrische warmtebron die aan de onderzijde van het tafelblad bevestigd is.

Zabuton (座布団)

Voor het zitten rond de chabudai werd traditioneel een zitkussen, zabuton (座布団) genaamd, gebruikt. Ook zat men vaak gewoon op de kale tatami vloer, welke bestond uit matten van rijststro. Een zabuton is meestal vierkant van vorm en wordt traditioneel van katoen gemaakt en is slechts enkele centimeters dik. Voor extra ondersteuning van de rug kan het in combinatie met een stoel zonder poten (zaisu 座椅子) gebruikt worden. Tevens kan er nog een afzonderlijke armleuning (kyōsoku 脇息) worden toegevoegd.

Futon (布団)

Een futon is een traditionele Japans slaapplek, welke je in zekere opzichten zou kunnen vergelijken met een westers bed. Het bestaat hoofdzakelijk uit twee delen, te weten een soort matras, shiki-buton (敷布団), dat direct op de vloer wordt gelegd en een dekbed, kake-buton (掛布団) genaamd. De shiki-buton wordt meestal direct op de tatami vloer gelegd, welke zachter is dan een stenen of houten vloer, en bestaat uit een hoes van katoen of zijde met dikke katoenen vulling. De lengte bedraagt ca. 1,80 x 1 m en is meestal ca. 10 cm dik. Het grootste verschil met een westers matras is het feit dat de shiki-buton gemakkelijk op te vouwen is, waardoor hij goed te luchten en overdag op te bergen is. De kake-buton is rechthoekig van vorm, bestaat uit dezelfde materialen maar is iets dunner. De bijbehorende hoofdkussens worden makura (枕) genoemd en bestaan tegenwoordig uit zachte materialen. Vroeger waren dit vaak harde kleine kussens, soms zelfs alleen neksteunen, om er onder andere voor te zorgen dat haardrachten niet in de war zouden raken. Vergeleken bij een westers bed behoeft een Japanse futon meer zorg, omdat het matras handmatig gelucht moet worden omdat het direct op de vloer wordt geplaatst. Uiteraard worden alle onderdelen wel steeds voorzien van een stoffen hoes, om de levensuur te verlengen.

Byōbu (屏風)

De term byōbu, letterlijk ‘windwand’, suggereert dat de eerste Japanse kamerschermen voornamelijk werden gebruikt om een ruimte te beschermen tegen ongewenste wind of tocht. Traditionele Japanse huizen hadden geen verwarming en dunne wanden, waardoor het in bepaalde jaargetijden regelmatig onaangenaam koud geweest moet zijn. Zoals bij vele traditionele Japanse dingen vinden deze kamerschermen hun oorsprong in China. Vanaf de 8e eeuw begon men in Japan zelf met de productie van schermen, welke echter nog veel overeenkomsten hadden met de Chinese exemplaren, vooral wat betreft decoratieve elementen. Aanvankelijk bestonden de byōbu slechts uit één paneel, al gauw werden echter meerdere panelen gecombineerd. Voor de komst van metalen scharnieren, als verbinding tussen de afzonderlijke scharnieren, werd zijden koord of lederen veters gebruikt om de panelen flexibel met elkaar te verbinden. Het is gebruikelijk dat een kamerscherm altijd uit een even aantal panelen bestaat, waarbij 4, 6 of 8 panelen de meest voorkomende varianten zijn. Daarnaast komen byōbu vaak als paar, waarbij op basis van de decoratie een duidelijk verschil tussen links en rechts te herkennen is. Over de jaren groeide de productie van byōbu uit tot een ware kunstvorm, waarbij deels kostbare materialen zoals bladgoud en dure houtsoorten verwerkt werden. Het bezitten van een kunstig gedecoreerde byōbu werd in bepaalde klassen dan ook als een heus statussymbool gezien.

Ook al zijn bovenstaande meubelstukken veelal ruim 1000 jaar oud, kun je ze ook tegenwoordig nog in de meeste Japanse huishoudens vinden. Dat zegt enerzijds iets over de tijdloosheid van het ontwerp, maar met name over het feit dat deze voorwerpen zich ook op praktisch gebied hebben bewezen. Waar veel traditionele Japanse elementen gedurende de 20e eeuw plaats hebben moeten maken voor uit het westen, hebben deze meubelstukken echter gelukkig hun plaats binnen de moderne Japanse cultuur weten te behouden.

© All credits correspond to photographer/designer/owner/creator